Diagnose van HFpEF in 4 stappen? (2024)

Consensusdocument voorgesteld op hartfalensymposium in Wenen

Inleiding

Het voorbije Heart Failure-congres stond in het teken van HFpEF, een aandoening die de komende decennia belangrijker zal worden dan HFrEF. Daar waar een tweetal decennia geleden ongeveer 30 % van de patiënten met symptomatisch hartfalen (HFpEF + HFrEF) HFpEF had, is dit percentage tegenwoordig opgelopen tot meer dan 50 %.

Men gaat er immers van uit dat tegen 2020 65 % van de hartfalenpatiënten in de westerse wereld een EF groter dan 40 % zal hebben. HFpEF is een aandoening die al snel geassocieerd wordt aan risicofactoren en comorbiditeiten die veelvuldig voorkomen in onze westerse bevolking. HFpEF-patiënten zijn typisch oudere patiënten, hebben overgewicht, zijn vaak van het vrouwelijke geslacht en hebben andere voorbeschikkende factoren zoals hypertensie en metaboolsyndroom. Het is voor de arts dan ook vaak moeilijk om door de bomen het bos te zien en deze patiënten snel te detecteren. Meer nog, aangezien velen onder hen een pleiade van atypische, niet-cardiale klachten hebben zoals gedaalde inspanningstolerantie, inspanningsdyspnoe en perifere oedemen worden veel van deze patiënten miskend. Dit is een frequent voorkomend probleem in de dagelijkse klinische praktijk. Met de nieuwe diagnostische guidelines opgenomen in een consensusdocument probeert de Heart Failure Association van de ESC (HFA) dan ook tegemoet te komen aan deze verzuchtingen.

Diagnose van HFpEF anno 2018

Het was in 2007 dat de HFA van de ESC onder leiding van prof. Walter Paulus een consensusdocument uitwerkte dat de leidraad zou vormen voor de clinicus om HFpEF te diagnosticeren (Eur Heart J, 2007, 28 (20), 2539-2550). Aan de hand van echocardiografische en hemodynamische rule in- en rule out-criteria E/E', LVEF, LVEDVI, LAVI, E/A en DT voor echo en LVEDP, PCWP, LVEF en LVEDVI wat betreft invasieve hemodynamische work-out en serum-BNP- of Nt-proBNP-bepalingen, definieerden ze HFNEF, hartfalen met normale EF, het latere HFpEF. Hun richtlijnen werden later geïncludeerd in de 2016 ESC HF guidelines. Om HFpEF correct te diagnosticeren moeten naast tekenen en symptomen van hartfalen en een LVEF ≥ 50 % ook een verhoogd BNP en/ of tekens van diastolische disfunctie op echo of op KT en/of structurele afwijkingen zoals LVH of linkeratriumvergroting aanwezig zijn. Opmerkelijk in dit algoritme is de prominente plaats van de biomarkers in de diagnostiek, zeker als men weet dat ze volgens de guidelines niet obligaat zijn om een correcte diagnose voor HFrEF te stellen.

HF-PEF2-score

Recentelijk werd voortgaande op deze aanbevelingen binnen de schoot van de HFA de HF-PEF2-score uitgewerkt die op het recente Heart Failure congres in Wenen door prof. Burkert Pieske (Charité- Universitätsmedizin Berlin, Berlin, Germany) voorgesteld werd aan het brede publiek (figuur 1). HF-PEF2 is een acroniem voor 'Pretest assessment', 'Echocardiographic and Natriuretic Peptide score' (E step: Diagnostic work-up), 'Functional exercise echocardiography and hemodynamic work-up' (F-step: advanced workup). Ten slotte is er de laatste stap die de zoektocht naar de onderliggende etiologie inhoudt (F2 step: 'Find the aetiology'). Met dit vierstappenplan beogen de auteurs snel en accuraat de diagnose van HFpEF te stellen.

Diagnose van HFpEF in 4 stappen? (1)

De 'Pretest assessment' of de screening kan idealiter door de huisarts of door eender welke andere gezondheidswerker uitgevoerd worden en laat toe om snel aan de hand van risicofactoren, voorgeschiedenis, ecg en labtesten zoals Hb en BNP, en evaluatie van de LV EF via echo na te gaan of de patiënt al dan niet at risk is voor het ontwikkelen van HFpEF. Een patiënt die zich presenteert met hartfalenklachten en een van de kenmerken heeft vermeld in figuur 1 heeft mogelijk HFpEF en moet doorverwezen worden naar de cardioloog voor een standaardechocardiogram niet alleen ter bepaling van de EF maar ook om zoals de auteurs het definiëren 'niet-myocardgerelateerde pathologie' uit te sluiten.

De volgende stap is de E-stap - Echocardiographic and Natriuretic Peptide score - is volgens Pieske het meest vernieuwend en bestaat eruit een uitgebreidere echo te verrichten waarmee men naast functionele ook morfologische criteria in kaart brengt en men afhankelijk van de ernst van de afwijking 1 of 2 punten geeft (figuur 2). Ook BNP/Nt-proBNP spelen een rol in de risicostratificatie. Opmerkelijk hierbij is wel dat verschillende cut-offwaarden gehanteerd worden, afhankelijk van het feit of de patiënt al dan niet in VKF is. De som van deze punten leidt tot een HFpEF-likelihood-risk-score (geen abnormale HFpEF-bevindingen: 0 punten vs. sterk afwijkende HFpEF-bevindingen: 6 punten). Zo de patiënt 5 punten of meer scoort, is de diagnose van HFpEF zeker. Zo de score lager dan 2 bedraagt, kan HFpEF uitgesloten worden. Wanneer daarentegen de puntenscore zich tussen 2 en 4 bevindt, moeten aanvullende onderzoeken verricht worden om HFpEF uit te sluiten.

Diagnose van HFpEF in 4 stappen? (2)

Dit brengt ons tot de F-stap: Functional exercise echocardiography and hemodynamic work-up (F-step: advanced work-up). Deze patiënten die zich in de grijze (2-4) zone bevinden, worden volgens het consensusdocument best verwezen naar de hartfalenspecialist voor inspanningsechocardiografie waarbij men nagaat of de in stap 3 vermelde criteria vervuld worden na een minimale belasting van 20 Watt. Tijdens dit onderzoek wordt voornamelijk gekeken naar veranderingen in E /E'- en TR-snelheden. Zo deze test niet conclusief is, moet een invasieve oppuntstelling met fietskatheterisatie (fiets-KT) overwogen worden. Bij een LVEDP > 16 mmHg, of PCWP > 12 mmHg in rust heeft de patiënt HFpEF. Zo niet wordt een fiets-KT met invasieve drukmeting voorgesteld. Een PCWP ≥ 25 mmHg op het einde van de fietstest is conclusief voor HFpEF.

Zodra het vermoeden van HFpEF bevestigd is, moet actief gezocht worden naar een al dan niet corrigeerbare onderliggende oorzaak (F2 step: 'find the aetiology') (figuur 3). Ook deze stap is essentieel voor Pieske en laat toe de juiste therapie uit te stippelen. Zo kan bijvoorbeeld een fietstest helpen om ischemie of chronotrope incompetentie te objectiveren. Ook de bloeddrukrespons tijdens een fietsproef kan een manier zijn om een onderliggend hypertensief hartlijden te diagnosticeren. Voorts kan ter uitsluiting van onderliggende cardiomyopathieën ook een cardiale MRI verricht worden en kan eventueel een myocardbiopsie overwogen worden. Ten slotte kan een myocardscintigrafie of specifieke labotest helpen de onderliggende oorzaak te detecteren. Gezien de afwezigheid van een alom evidencebased therapie is het uitermate belangrijk om intensief naar de etiologie te zoeken om zo toe te laten de therapie te titreren in functie van het onderliggende hartfalenfenotype dat de HFpEF veroorzaakt. Anders blijft de therapie louter supportief.

Diagnose van HFpEF in 4 stappen? (3)

Conclusie

Voor vele clinici blijft de diagnose van HFpEF 'moeilijk' waardoor bij heel wat patiënten de aandoening niet of vaak te laat gediagnosticeerd wordt. Gezien het groeiend aantal patiënten met deze aandoening is het dan ook noodzakelijk om duidelijke guidelines te ontwikkelen die de clinicus helpen om deze diagnose te stellen. HFpEF kan immers relatief eenvoudig gediagnosticeerd/geobjectiveerd worden aan de hand van abnormale, al dan niet invasief gemeten, cardiale parameters. Voorts moeten we met het oog op de toekomst ook de evaluatie van de vullingsdrukken van de patiënt tijdens inspanning meer betrekken in onze besluitvorming.

De nieuwe richtlijnen voorgesteld op het laatste Heart Failure congres geeft de clinicus een handig hulpmiddel om in verschillende stappen de diagnose van HFpEF snel en accuraat te stellen.

Niets van de website mag gebruikt worden voor reproductie, aanpassing, verspreiding, verkoop, publicatie of commerciële doeleinden zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Het is ook verboden om deze informatie elektronisch op te slaan of te gebruiken voor onwettige doeleinden.

Diagnose van HFpEF in 4 stappen? (2024)

FAQs

What is the diagnostic test for HFpEF? ›

Echocardiography has a pivotal role in the diagnostic process of HFpEF and is generally considered one of the most useful tests in this setting.

What is the gold standard for diagnosis of HFpEF? ›

However, because one third of patients with HFpEF have normal NP levels, relying solely on their values for diagnosis is not recommended and their value must be interpreted in the clinical context. As such, the diagnostic gold standard is cardiac catheterization showing increased LV filling pressures.

What is a HFpEF score of 4? ›

If the HFA-PEFF score is ≥ 5, HFpEF is diagnosed, and if the score is ≤ 1, HFpEF can be excluded. If the HFA-PEFF score is 2 to 4, representing an intermediate probability of HFpEF, functional testing is recommended in the third step.

What are the diagnostic criteria for HFpEF ESC? ›

The ESC guidelines require the presence of signs and symptoms of HF, an EF ≥ 50%, elevated levels of natriuretic peptides (NP; NT‐proBNP ≥ 125 pg/mL), and at least one of the following: relevant structural heart disease (left ventricular hypertrophy or left atrial enlargement) and/or diastolic dysfunction.

What are the hallmarks of HFpEF? ›

SIGNS AND SYMPTOMS

Common symptoms of HFpEF include fatigue, weakness, dyspnea, orthopnea, paroxysmal nocturnal dyspnea, and edema.

Which diagnostic test is the gold standard for diagnosing systolic heart failure? ›

A test called an echocardiogram is often the best test to diagnose your heart failure. Your doctor can also use this test to find out why you have heart failure, and then monitor your condition going forward every three to six months.

What is the first line treatment for HFpEF? ›

Antihypertensive therapies, including diuretics, ARNIs, ARBs, and MRAs, are recommended, with a blood pressure goal lower than 130/80 mm Hg. Beta-blockers, sacubitril-valsartan, and sodium-glucose cotransporter 2 inhibitors (SGLT2i) are shown to have beneficial effects.

What are the inflammatory markers in HFpEF? ›

In conclusion, inflammatory biomarkers (IL-6, TNF-α, and CRP) are independently associated with incident HF. IL-6 and CRP are associated with incident HFpEF but not HFrEF or HFmrEF. These findings suggest that activation of the IL-6/CRP pathway (as cause, consequence, or epiphenomenon) may be unique to HFpEF.

What is the new treatment for HFpEF? ›

Recently, the paradigm has changed and the unmet clinical need for HFpEF treatment found a proper response as a result of a new class of drug, the sodium–glucose cotransporter 2 inhibitors (SGLT2i), which beneficially act through the whole spectrum of LVEF.

What is life expectancy with HFpEF? ›

Roughly 75% of people hospitalized with HFpEF in this study passed away within 5 years. Cardiovascular and heart failure readmission rates were higher in those with HFrEF than those with HFpEF. Some people live for longer with HFpEF.

What is the average age of a patient with HFpEF? ›

The median ages of the HFpEF and HFrEF patients were 84 and 76 years, respectively. The proportion of patients with HFpEF gradually increased with advance of age.

What is the most common cause of HFpEF? ›

Although a broad range of comorbidities can contribute towards HFpEF, most frequently patients with HFpEF are older and have a concomitant diagnosis of hypertension and/or type 2 diabetes mellitus. Both hypertension and type 2 diabetes mellitus can be controlled using agents that reduce cardiovascular events.

Why is HFpEF hard to diagnose? ›

Making the diagnosis of HFpEF is often challenging because patients frequently have multiple comorbidities and alternative reasons for dyspnea and exercise intolerance, symptoms that are hallmark to the disease.

What are the ranges for HFpEF? ›

EF range ≤42.5% for HFrEF, >42.5–52.5% for HFmrEF and >52.5% for HFpEF (chosen to avoid bias towards EF values ending in 0 or 5); three HFrEF categories (EF ≤22.5%, 22.5–32.5% and >32.5–42.5%) and two HFpEF categories (EF >52.5–62.5% and >62.5%). Three HFpEF categories (EF 50.00–54.99%, 55.00–59.99% and ≥60.00%).

What is the diagnosis rate of HFpEF? ›

Incidence rates of HFpEF increased considerably with age, from 3.1 (2.9–3.4) cases per person-year in the age group 65–69 years to 14.5 (13.6–15.4) cases per person-year in the age group >80 years.

What is the diagnostic test for diastolic heart failure? ›

You may have specific tests to diagnose heart failure, such as: Chest X-ray to take images of your chest and heart. Electrocardiogram (EKG), a record of the electrical activity in your heart. Echocardiogram, using sound waves to evaluate the structure and function of your heart muscle and valves.

What is the diagnosis code for HFpEF? ›

The ICD code for HFpEF is I50. 3. This code for HFpEF, otherwise known as diastolic heart failure, has gone unchanged since its inception in 2016. Code I50.

What is the diagnostic test for ejection fraction? ›

Echocardiogram. This is the most common test used to measure ejection fraction. An echocardiogram uses sound waves to create pictures of the beating heart.

What diagnostic lab test for chf? ›

Your provider may order blood tests to check the levels of certain molecules, such as brain natriuretic peptide (BNP). These levels rise during heart failure. Blood tests can also show how well your liver and your kidneys are working.

References

Top Articles
Latest Posts
Recommended Articles
Article information

Author: Kerri Lueilwitz

Last Updated:

Views: 5916

Rating: 4.7 / 5 (47 voted)

Reviews: 94% of readers found this page helpful

Author information

Name: Kerri Lueilwitz

Birthday: 1992-10-31

Address: Suite 878 3699 Chantelle Roads, Colebury, NC 68599

Phone: +6111989609516

Job: Chief Farming Manager

Hobby: Mycology, Stone skipping, Dowsing, Whittling, Taxidermy, Sand art, Roller skating

Introduction: My name is Kerri Lueilwitz, I am a courageous, gentle, quaint, thankful, outstanding, brave, vast person who loves writing and wants to share my knowledge and understanding with you.